Antwoord op standpunt BSA in de Automatiseringsgids

In het  artikel "Patentrichtlijn in Europa is uniek" in de Automatiseringsgids van deze week laat Francisco Mingorance, bekend lobbyist van de BSA, zich (zoals te verwachten) zeer positief uit over softwarepatenten. Omdat enige nuancering hier op zijn plaats is, halen we even enkele uitspraken aan en plaatsen we ze naast de feiten. Een samenvatting van deze analyse kan je vinden in de volgende editie van de Automatiseringsgids.

[Op de vraag of de BSA van standpunt veranderd is, antwoordt Mingorance:] Nee, we onderschrijven het voorstel van de Europese Commissie.

Dat zou moeten zijn: "we schrijven het voorstel van de Europese Commissie". Inderdaad: de heer Mingorance is de auteur van de richtlijn zoals ze door de Commissie is voorgesteld. Zijn naam was te vinden in het auteursveld van het word-bestand waarin de Europese Commissie haar voorstel presenteerde. In het Financieele Dagblad van 27 februari 2002 (p. 3) wordt dit nog eens bevestigd: [...] Maar Brussel geeft wel toe dat aan eerdere versies van het BSA-document tekstdelen zijn ontleend.

Om te beginnen stelt Europa de eis dat een uitvinding een technische bijdrage levert. Dat maakt het veel moeilijker, zo niet onmogelijk, om octrooi te krijgen op een business method. Hetzelfde geldt voor pure softwarepatenten.
Het Europees Octrooibureau kijkt ook nu al of een uitvinding een technische bijdrage levert. Helaas wordt "technisch" nergens gedefinieerd in de huidige wet. In de praktijk komt het er op neer dat alles wat een minimale prestatieverbetering met zich meebrengt (bijvoorbeeld als er een muisklik minder nodig is dan voorheen) als technisch beschouwd wordt. Het volgende citaat van een medewerker van het Europees Octrooibureau spreekt voor zicht (over "technisch"): "Het is een prachtig woord. Vaag, en toch klinkt het betekenisvol. We houden ervan."

Het beruchte Amazon 1-click patent zou dan ook zeker een technische bijdrage leveren volgens het Europees Octrooibureau. Dat blijkt uit een grondige analyse van FFII. Nochtans is zo goed als iedereen het er over eens dat dit geen patent verdient. Conclusie: de vereiste van een technische bijdrage stelt in werkelijkheid niks voor.
Een andere Europese richtlijn, die over softwarecopyrights gaat, staat al toe dat ontwikkelaars een bestaand programma decompileren, bestuderen en dan een eigen programma ontwikkelen dat kan samenwerken met het eerste programma. Het interessante van de nieuwe richtlijn is dat deze mogelijkheid overeind blijft voor uitvindingen die gebruik maken van een computer.

Mingorance heeft het hier over artikel 6 van de raadstekst dat stelt dat gebruikers steeds een programma mogen decompileren om compatibiliteit te garanderen. Dat was al in 1991 vastgelegd in de "richtlijn over rechtsbescherming van computerprogramma's". Het probleem met het voorstel van de Raad is echter dat de kennis die met decompilatie verkregen is, niet gebruikt mag worden. Dat zou immers een inbreuk betekenen tegen het softwarepatent. Je mag dus wel een programma bestuderen om ermee te kunnen samenwerken, maar de eigenlijke samenwerking die daaruit voort zou kunnen komen wordt verboden.

De BSA probeert dit als "interoperabiliteit" te verkopen, terwijl in werkelijkheid de tekst van het EP (artikel 9) die expliciet compatibiliteit tussen programma's verzekerde gewoon geschrapt werd.

[Als antwoord op de bewering dat "technisch" niet gedefinieerd wordt in de versie van de Raad] Dat is niet helemaal waar. De richtlijn biedt al een heel simpele definitie van wat een technische bijdrage inhoudt.
We halen er voor de duidelijkheid even de definitie van technische bijdrage bij (Raad, artikel 2):

"technische bijdrage": een bijdrage tot de stand van de techniek op een gebied van de technologie die nieuw is en voor een deskundige niet voor de hand ligt. De technische bijdrage wordt beoordeeld door het bepalen van het verschil tussen de stand van de techniek en de reikwijdte van de in haar geheel beschouwde octrooiconclusie, die technische kenmerken moet omvatten, ongeacht of deze vergezeld gaan van niet-technische kenmerken.

Niet bepaald wat je een "heel simpele definitie" zou noemen. En nog steeds is nergens gedefinieerd wat "technisch" nu eigenlijk betekent. Er zijn "technische kenmerken" nodig om over een "technische bijdrage" te kunnen spreken, maar wat houdt dat "technisch" in? De Raadstekst laat dat volledig open. Gevolg: het Europees Octrooibureau kan "technisch" blijven interpreteren zoals het nu doet. Een muisklik minder blijft een "technische bijdrage".

Daarentegen definieerde het EP in eerste lezing wél heel duidelijk wat technisch is (artikel 2 EP):

'Technisch': behorend tot een gebied van de technologie; 'gebied van de technologie': een industrieel toepassingsterrein dat het gebruik van beheersbare natuurkrachten vereist voor het verkrijgen van voorspelbare resultaten.

Kortom: een "fysische" uitvinding, zoals een speciale remtechniek bij ABS of het automatisch detecteren van een gebroken spoel bij een weefgetouw.
[Reactie op de vraag of de BSA niet alleen de grote Amerikaanse multinationals vertegenwoordigt] Ook dat is niet zo, althans niet meer. De BSA telt inmiddels meer dan 30 multinationale leden, waaronder sinds kort Europa's grootste softwarebedrijf SAP. Daarnaast vertegenwoordigen wij nog 29 kleine en middelgrote bedrijven, verspreid over Europa.

29 kleine en middelgrote bedrijven, daarmee kan men toch niet met een serieus gezicht beweren dat men het Europese MKB vertegenwoordigt? Vergelijk dit bijvoorbeeld met UEAPME (vertegenwoordiger van 11 miljoen Europese MKB-bedrijven, tegen softwarepatenten) en CEA-PME (500.000 Europese MKB-bedrijven, eveneens tegen softwarepatenten.)

Als je in de database van het EPO zoekt, zul je zien dat ook een Linux-distributeur als Red Hat patenten heeft.
Deze uitspraak klopt, maar betekent zeker niet dat Red Hat voorstander van softwarepatenten is. In tegendeel, de softwarepatenten die Red Hat bezit, zijn bedoeld als verdedigingsmiddel voor wanneer het aangevallen wordt met andere softwarepatenten. In dat geval kan het proberen om tot een kruislicentie te komen met diegene die Red Hat van inbreuk beticht. Dat is na te lezen op de website van Red Hat. Red Hat is één van de sponsors van NoSoftwarePatents.com. Kan het duidelijker?
Verder hebben individuen en bedrijven vanuit de open source-hoek beweerd dat de nieuwe richtlijn zoiets als een computerpatent zou creëren. Dat is niet waar. Ze weten drommels goed dat er al 10, 15 jaar lang tienduizenden patenten zijn toegekend op uitvindingen die in computers zijn geïmplementeerd.

Een hele hoop onwaarheden op een hoop:

Zeer veel critici van softwarepatenten komen niet uit de "open source-hoek". Lobbyisten voor software-octrooien proberen voortdurend de critici af te doen als extremisten. Een zeer doorzichtige truc.

Daarnaast is er ook nooit beweerd dat er een "computerpatent zou gecreëerd worden". Wel dat softwarepatenten gelegaliseerd zouden worden. Het Europees Octrooibureau kent ze de laatste jaren helaas wel toe, maar er is absoluut onduidelijkheid over de afwingbaarheid van de tot op heden toegekende softwarepatenten. Zo is er bij ons weten bijvoorbeeld nog nooit een proces over softwarepatenten geweest in België. Mochten deze nu al perfect afwingbaar zijn, dan zou de BSA nooit deze richtlijn voorgesteld hebben.

Tot slot nog iets over "uitvindingen die in computers zijn geïmplementeerd". Het was en blijft een misleidende term om software octrooieerbaar te maken, omdat nu eenmaal alleen op uitvindingen patenten verleend kunnen worden. Dit is al eerder weerlegd in de "mythes over de richtlijn" en de "grootste misleiding".

Het officieel aantal is 30.000. Hopelijk komt het Octrooibureau binnenkort met nieuwe cijfers. Ik schat het werkelijke aantal op meer dan 50.000.

Er bestaat helemaal geen officieel aantal. Het EOB heeft nog nooit cijfers bekend gemaakt over het aantal software-octrooien. De enige cijfers die bekend zijn (en ook door Mingorance worden aangehaald) zijn die uit het onderzoek van FFII. En dat is een benadering, want het EOB erkent officieel niet het bestaan van de categorie "softwarepatenten". Daarom moest FFII zich beroepen op zelf ontworpen zoektechnieken om tot deze cijfers te komen.

Ofschoon sommigen de laatste tijd bewerend dat de richtlijn rampzalig zal uitpakken, hebben we de afgelopen 15 jaar geen golf van rechtzaken op grond van patentinbreuk gezien.

Dit klopt, en heeft een drietal oorzaken:

  1. De betwijfelbare status van de toegekende softwarepatenten. Weinigen durven de geldigheid ervan voor de rechtbank te testen. Als de tekst van de Raad goedgekeurd zou worden, dan valt die remming weg.
  2. De vrij recente tendens om in Europa software te patenteren. Veel van de rechtspraak over softwarepatenten is nog "in wording". Zo is pas in 1998 door het EOB besloten om programma-conclusies ("zuivere" softwarepatenten) toe te laten. De goedkeuring van een Europa-wijd octrooi duurt gemiddeld zo'n 5 jaar. Dat betekent dat de rechtspraak met enige vertraging reageert en we vandaag te doen hebben met de octrooi-aanvragen van enkele jaren geleden.
  3. Het feit dat het overgrote deel van de patent-disputen in de softwaresector niet voor de rechtbank wordt uitgevochten, maar informeel wordt geregeld. We hebben geen overzicht de gevallen waarin bedrijven beslissen om te betalen uit angst voor verdere juridische rompslomp. Evenmin weten we hoeveel innovatieve producten er niet op de markt komen uit angst voor (onvrijwillige) patentinbreuk.
Ik hoop dat het parlement tot bezinning komt en bijvoorbeeld zal luisteren naar universiteiten in heel Europa die patentbescherming gebruiken om innovatie te bevorderen en nieuwe bedrijfjes op te richten. Veel van die spelers hebben zich tot dusver erg stilgehouden en sommigen weten niet eens wat zich in Brussel afspeelt.

Mingorance wekt de indruk dat heel veel universiteiten geïnteresseerd zijn in software-octrooien. In werkelijkheid blijkt net het omgekeerde waar:

  • Uit de ondervraging van de Europese Commissie blijkt dat 98% van de academici tegen softwarepatenten is.
  • Een petitie door 30 Europese professoren in de computerwetenschappen wijst ook op het ongenoegen vanuit universiteiten
  • Ook professoren in de economie verzetten zich tegen de voorgestelde richtlijn
  • De faculteiten wetenschappen en toegepaste wetenschappen van de Universiteit Gent hebben zich officieel tegen software-octrooien uitgesproken. Zo ook de vele andere academici die de Oproep tot handelen van FFII ondertekenden.
  • De Europese studentenvakbond ESIB en de nationale afdelingen VVS (Vlaanderen) en LSVB (Nederland) zijn uitermate kritisch.
  • Uit het rapport "Een universitair octrooibeleid" dat opgesteld werd door het Nederlands ministerie van EZ:
    • "Een aantal wetenschapsgebieden waaronder informatica (software), leent zich minder goed voor het octrooieren van vindingen."
    • "De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid  vindt dat universiteiten het feitelijk octrooieren van kennis bij voorkeur aan bedrijven moeten overlaten. Het aanvragen van octrooien en het beheren van octrooiportefeuilles door kennisinstellingen zou een uitzondering moeten zijn."